De kamermuziek heeft om meerdere redenen een persoonlijke sfeer: de uitvoeringsgelegenheden zijn vaak kleiner, de uitvoerenden zijn zichtbaar. Maar ook de componist drukte vaak heel persoonlijke gevoelens uit in de werken voor kleine bezettingen, en met name strijkkwartetten waren in die zin 'pet-projects'; niet voor het publiek maar meer voor de componist zelf gecomponeerd, of opgedragen aan een dierbare.
Beluisterde en toegevoegde fragmenten
Voorbeelden van kamermuziekbezettingen
Hieronder is een negental kamermuziekwerken te beluisteren. In steeds andere bezettingen, soms heel avontuurlijk, zijn de mogelijkheden van combinaties te horen, in verschillende stijlen.
Het ontstaan: de 'triosonate'
We weten zeker dat de 'triosonates' uit de barokperiode aan de basis staan van het strijkkwartet. 'Trio' heeft betrekking op het aantal 'partijen' dat deze werken doorgaans heeft. Dat staat niet noodzakelijkerwijs gelijk aan het aantal instrumenten dat bij een uitvoering wordt gebruikt: de baspartij kan bijvoorbeeld door een cello en ook het klavecimbel worden gespeeld. Er zijn twee subgenres: de 'sonata da camera' (kamersonate) en de 'sonata da chiesa' (kerksonate). In deze triosonates worden afwisselend viool, trompet, theorbe, luit, gitaar, klavecimbel en orgel gebruikt.
Haydn: vader van het strijkkwartet
Joseph Haydn (1732 - 1809) valt de eer ten deel de 'vader' van het strijkkwartet genoemd te worden, net zoals hij ook al vader van de symfonie is. Waar of niet, hij heeft met zijn omvangrijk oeuvre voor deze formatie, 68 in totaal, een belangrijke bijdrage geleverd aan de ontwikkeling van dit genre. De eerste componeerde hij in 1762, de laatste in 1803. In die tijd groeide het strijkkwartet van een vroeg-classicistische galante compositie met een duidelijke hoofdrol voor de eerste viool, naar een complexe compositie waarin alle partijen in hoge mate gelijkwaardig zijn. Het strijkkwartet was voor veel componisten een proeve van meesterschap, en bovendien een werk waarin niet zelden de meest persoonlijke gevoelens werden vertolkt. Na Haydn en Mozart waren het componisten als Beethoven, Schubert, Dvořák, Bártok, Villa-Lobos en Sjostakovitsj die stilistische en persoonlijke verfijning wisten te bewerkstelligen.
De kinderen van Mozart
Zoals Mozart zelf bloemrijk beschreef in de opdracht aan Haydn die deze zes strijkkwartetten begeleidde: "Een vader die besloten heeft zijn kinderen de wijde wereld in te sturen vertrouwt ze het liefst toe aan de bescherming en begeleiding van een hogelijk geëerd man, eens te meer als die man door groot geluk zijn beste vriend is." Hij schreef deze woorden op 1 september 1785, maar voor deze set strijkkwartetten heeft hij 3 jaar de tijd genomen, wat voor Mozart uiterst ongewoon is. Het zegt iets over de aandacht die hij aan dit 'vrijetijdsproject' besteedde, zonder de commerciële druk die op bijna al zijn andere werken wel degelijk rustte. Geïnspireerd door eenzelfde serie strijkkwartetten (opus 33) van Haydn, componeerde Mozart een nieuwe mijlpaal in het genre.
Hier worden de zes 'Haydn-kwartetten' uitgevoerd door het Hagen Quartet, in het Mozarteum in Salzburg, 1998.
De persoonlijkste getuigenis
Dmitri Sjostakovitsj koos er voor in Rusland te blijven, in tegenstelling tot bijvoorbeeld zijn collega's Stravinsky en Prokofjev. De prijs daarvoor was een leven dat beheerst werd door angst voor het Sovjetregime.
In een van de zwartste episodes in zijn leven, in 1960, componeerde hij in enkele dagen zijn achtste strijkkwartet, als een 'suicide note' doorspekt met zijn muzikale handtekening: D - S - C - H, wat 'D. Sch' betekende en weergegeven werd in de noten D - Es - C - B.
Hij wist dat het nooit door de Partij-censuur heen zou komen, dus ging hij er vanuit dat het nooit uitgevoerd zou worden. Hier wordt het uitgevoerd door het Borodinkwartet, waar Sjostakovitsj veel kwartetten voor schreef, en veel mee samenwerkte.
Schönberg & atonaliteit
Arnold Schönberg (1874 - 1951) is opgegroeid in de laat-romantiek, waarin de traditionele tonaliteit steeds meer losgelaten werd. Dat begon al bij Wagner, maar ook componisten als Liszt, Debussy en Richard Strauss droegen aan die ontwikkeling bij. Schönberg zag dat de tonaliteit geen zeggingskracht meer had, dat die als het ware 'uitgeput' was, en zocht (haast tegen wil en dank) naar een radicalere manier om nieuwe wegen in te slaan. Na een relatief korte periode van vrije atonale experimenten, dokterde hij een methode uit die structuur en houvast bood bij het componeren. Schönberg doopte dit 'Twaalftoonsmuziek', ook wel dodecafonie of serialisme (zie hieronder voor wat meer technische uitleg).
Vanaf 1923 zien de eerste dodecafonische composities het daglicht. Hoewel het publiek over het algemeen niet goed raad wist met deze nieuwe muziek, kreeg Schönberg wel een hele schare leerlingen die hiermee aan de slag gingen, voor korte of langere periode.
Schönberg componeerde 4 strijkkwartetten. Zijn kwartet nr 3 op. 30 uit 1927 is het eerste dat helemaal dodecafonisch is. Toch mag de structuur en methode serieel zijn, de klank, het idioom is toch nog sterk laat-romantisch.
Atonaliteit & Twaalftoonsmuziek
In de traditionele tonale muziek zou je kunnen zeggen dat er een hiërarchie is tussen de tonen: de tonica, de grondtoon waar ook de toonsoort op gebaseerd is, is het belangrijkst, gevolgd door een aantal anderen binnen die toonsoort. Dat schept een logica (we snappen nog niet volledig hoe precies) die het luisteren naar muziek toegankelijk maakt, het geeft als het ware structuur aan onze luisterervaring, waardoor we opbouw horen, het begin en einde van frases, en uiteindelijk ook het slotakkoord.
Al vanaf de tweede helft van de 19de eeuw zochten componisten naar bevrijding van die dwingende wetmatigheid, en werd die tonale hiërarchie meer losgelaten. Arnold Schönberg bedacht een compositie-techniek om de hiërarchie uit te schakelen: om een compositie van 'werkmateriaal' te voorzien, organiseerde hij alle 12 noten van het octaaf allemaal 1 keer in een reeks. Dat werd dan het DNA van de compositie. Vervolgens kon de reeks op allerlei manieren bewerkt worden.
Vóór de atonaliteit: Verklärte Nacht
Het strijksextet 'Verklärte Nacht' van Schönberg heeft nog een tonaal idioom, niet in de laatste plaats door het volkomen eenduidige begin in d mineur, en einde in D majeur. Maar daar tussenin zijn de 6 strijkers een wilde kolk van harmonieën die alle grenzen lijken op te zoeken en nergens lang stilstaan, op een enkel rustpunt na.
De basis van de compositie is het gelijknamige gedicht van de dichter Richard Dehmel uit 1896, dat in 5 strofen vertelt van een vrouw die tijdens een nachtelijke boswandeling aan haar geliefde vertelt dat ze zwanger is, maar niet van hem. De muziek van Schönberg bestaat eveneens uit 5 delen, en volgt het 'emotionele parcours' van het gedicht.
In 1917 bewerkte Schönberg het oorspronkelijke kamermuziekwerk voor strijkorkest, wat de intimiteit van het origineel vervangt door een veel bredere romantiek.
Hoewel Schönbergs belangrijkste bijdrage aan de muziekgeschiedenis zijn uitvinding van de dodecafonie was, is hij het bekendst gebleven door de werken die tot die uitvinding hebben geleid, zoals Verklärte Nacht, de Gurrelieder (1911) en Pierrot Lunaire (1912).
Voor verdere verdieping
Websites
Een niet al te uitgebreide wikipediapagina met een overzicht van soorten kamermuziek, en de belangrijkste componisten. Zoals meestal biedt de Engelse pagina veel meer informatie.
Voor wie zich meer wil verdiepen in de strijkkwartetten-ensembles is deze beknopte top 10 een handig startpunt.
Nijmeegse Stichting voor Kamermuziek
We kunnen trots zijn op deze Nijmeegse stichting, die al decennia lang internationale ensembles weet te strikken voor hun maandelijkse concerten in de Vereeniging.
Film
Wanneer bij één van de leden van een wereldwijd erkend strijkkwartet de ziekte van Parkinson wordt geconstateerd, is de toekomst voor de groep ineens onzeker. Onderdrukte emoties, concurrerende ego’s en oncontroleerbare passies weten daarbij de druk op de jarenlange samenwerking nog eens op te voeren. In de aanloop naar hun 25-jarige jubileumconcert lopen de gemoederen hoog op. Is hun liefde voor muziek genoeg om de groep bij elkaar houden? Met Beethovens ‘Opus 131’ als inspiratiebron brengt 'A late quartet' een eerbetoon aan de culturele wereld van New York.
Boeken
Vikram Seth - Verwante stemmen
Uitgeverij G.A. van Oorschot B.V., 1999
Een prachtige roman over een liefde tussen een violist en een pianiste, en een boeiende beschrijving van de intense en intieme samenwerking tussen de leden van een strijkkwartet, en hun liefde voor muziek.
Deze link voert meteen naar de winkel, waar ook nog recensies te vinden zijn.
Amsterdam University Press, 2017
Muziekwetenschapper Leo Samama beschrijft in dit boek helder de geschiedenis van het strijkkwartet als compositievorm. Met veel voorbeelden.
Ook hier een link naar de winkel, waar het boek zowel in papieren als in digitale vorm te verkrijgen is.